Fumaria officinalis L.

(gewone duivenkervel)

Geschiedenis van de plant

De gewone duivenkervel behoort tot de papaverfamilie (Papaveraceae). De geneeskrachtige werking is al heel lang bekend. Dat blijkt wel uit de 2e naam ‘officinalis’. Zo noemde Plinius de Oudere die in de eerste eeuw leefde de plant al. En in alle belangrijke kruidboeken uit de Middeleeuwen komt hij voor. Fumaria komt in heel Europa voor in tuinen, wijngaarden en akkers, meest op voedselrijke kleibodems. Maar ook in het noorden van Afrika, het westen van Siberië en in Klein-Azië is hij inheems.

Eigenschappen

Reguleert een gestoorde galfunctie. Een abnormale galafscheiding wordt tegengewerkt terwijl een te geringe galafscheiding wordt vermeerderd. Dat effect zou worden verklaard door een krachtige werking (ontkramping) van het fumarine op de sfincter van Oddi, een sluitspiertje is het lever-gal-systeem dat mede de toevoer van gal naar de twaalfvingerige darm regelt. Opmerkelijk is dat Fumaria geen bijzonder effect uitoefent bij een normale galfunctie.

Fumaria officinalis is tevens urineafdrijvend, laxerend, eetlustopwekkend en bloedzuiverend. Door het laatste effect wordt duivenkervel vooral bij huidaandoeningen toegepast.

Belangrijkste bestanddelen

Een aantal alkaloïden, waarvan fumarine de voornaamste is, bitterstoffen, flavonoïden, fumaarzuur en mineralen (kaliumzouten).

Toepassing

Lever- en galstoornissen, huidaandoeningen. De plant vindt o.a. toepassing bij psoriaris.

 

Overgenomen uit i-Sana 2011.